De mens
En God heeft gezegd dat wij de mens zouden maken; ‘als ons evenbeeld, gelijkend op
ons,’
Na
miljarden
jaren
scheppen
zijn
Adam
en
Eva,
als
eerste
mensen,
de
kroon
op
Gods
schepping
geworden,
want
in
hen
heeft
JHVH,
naast
de
ziel
die
alle
levende
wezens
ontvangen
hebben,
ook
Zijn
eigen
intelligente
levensadem,
de
N@shamah
המשנׁ
geblazen.
Zó
is
de
mens
Adam
als
enige
schepsel
naar
Gods
eigen
beeld
gemaakt,
en
uit
hem
zijn vrouw Eva.
En JHVH God heeft de mens uit grondstof van aarde geboetseerd en, om te leven, de
intelligente levensadem (n@shamah) in zijn neusgaten geblazen, en zó is de mens een
levend wezen geworden. (Genesis 2:7)
Salomo leert over deze N@shamah / levensadem/ intelligente geest:
‘De levensadem van de mens is als een lamp van JHVH die de diepste binnenkamers van
zijn innerlijk doorzoekt. ‘ (Spreuken 20:27)
Door
deze
bijzondere
geest
die
de
mens
qua
bewustzijn
en
intelligentie
onderscheidt
van
de
dieren
zijn
wij
in
staat
om
God
te
zoeken,
met
Hem
te
communiceren
en
eeuwig
op
Hem
te gaan lijken.
Maar,
zult
u
denken,
hoe
zit
dat
dan
met
al
die
miljoenen
‘mensen’
die
er
voor
Adam
al
waren
en
die
zich
genetisch
gezien
vanuit
Afrika
over
heel
de
wereld
hebben
verspreid?
Deze
schepselen
zijn
allemaal
een
opmaat
geweest
om
te
komen
tot
dé
mens
die
God
bedoeld
heeft.
De
zondvloed
van
Noach
heeft
de
toenmalige
wereld,
en
dus
ook
hen,
weggevaagd.
Pas
na
de
zondvloed
heeft
de
mensheid
zoals
wij
die
vandaag
kennen
zich
als
nageslacht
van
Noach
over
de
hele
wereld
verspreid,
want
ook
genetisch
gezien
zijn
wij
aantoonbaar allemaal één familie.
Salomo
leert
dat
mensen
op
de
dieren
van
vlees
en
bloed
lijken,
met
een
lichaam,
geest
en
een ziel. Hij noemt ook het verschil met de dieren,
ons bewustzijn
, hij schrijft:
Ik
overdacht
in
mijn
hart:
‘God
zal
de
rechtvaardige
en
goddeloze
geoordeeld
hebben,
want
dan
is
het
het
tijdstip
van
ieders
hartsverlangen
en
ieders
werk.’
Ook
dacht
ik
in
mijn
hart
na
over
wat
passend
is
voor
de
zonen
van
Adam:
‘Dat
God
hen
test
en
zij
inzien
dat
zij
net
als
de
stomme
dieren
zijn.
Want
wat
de
zonen
van
Adam
overkomt,
dat
overkomt
de
stomme
dieren
ook,
hetzelfde
lot
overkomt
hen.
Zoals
de
één
sterft,
sterft
ook
de
ander,
zij
hebben
zelfs
dezelfde
geest.
Is
er
dan
geen
superioriteit
van
Adam
over
de
stomme
dieren?
Want
alles
gaat
voorbij.
Zij
gaan
allemaal
naar
dezelfde
plaats,
zij
waren
allemaal
van
stof
(gemaakt)
en
keerden
allemaal
naar
het
stof
terug.
Wie
weet
ervan
dat
de
geest
van
de
zonen
van
Adam
naar
het
hoogste
deel
opstijgt
en
de
geest
van
de
stomme
dieren
naar
beneden
in
de
aarde
afdaalt?
Daarom
heb
ik
ingezien
dat
er
niets
beter
is
dan
dat
de
mens
zich
verheugd
zal
hebben
in
wat
hij
zelf
gewerkt
heeft,
want
dat
is
zijn
erfdeel.
Want
wie
zal
hem daar gebracht hebben waar hij ziet wat er na hem gebeurd zal zijn?’
(Prediker 3:17-22 uit het Hebreeuws vertaald)
Ons
deel
is
dus
om
ons
vandaag
te
verheugen
in
wat
wij
doen,
dat
brengt
ons
ook
ons
verdiende
loon.
Dat
is
ook
wat
Jezus
ons
leert,
ieder
mens
zal
beoordeeld
worden
op
zijn
daden en ontvangt daarvoor als beloning zijn plaats bij God in de hemel, of niet.
‘Ik
vertel
u
deze
dingen
omdat
over
de
uitspraken
van
een
mens
verantwoording
moet
worden
afgelegd
op
de
dag
van
het
oordeel.
Op
grond
van
wat
uw
mond
gesproken
heeft
zal
geoordeeld
worden, en over hoe men zich ontwikkeld en geleefd heeft.’
(Mattheüs 12;36,36 Hebreeuws)
Dat
geldt
als
eerste
voor
de
mensen
die
Jezus
volgen,
maar
ook
voor
alle
andere
mensen
die
een
geest,
ziel
én
het
intellect
van
hun
Schepper
ontvangen
hebben,
naar
de
mate
dat
je in staat bent gesteld om de Schepper te zoeken en te vinden wordt je beoordeeld.
Jezus
zegt
‘
Ik
ben
de
weg,
de
waarheid
en
het
leven,’
en
Hij
nodigt
ons
uit
om
om
Gods
koninkrijk te zoeken en opnieuw geboren te worden, hoe doen we dat nu? Een
ABC
tje…
A
llereerst
is
het
belangrijk
te
weten
wat
Gods
koninkrijk
is.
Waar
doen
we
het
voor?
In
bijvoorbeeld
de
boeken
Ezechiël
en
Openbaringen
staat
dat
er
een
eeuwig
koninkrijk
zal
zijn
waar
God
zelf
en
Zijn
Messias
zullen
regeren.
Jezus
leert
ook
dat
er
recht
gedaan
zal
worden
over
alle
recht
én
onrecht
die
er
in
alle
tijden
op
aarde
gepleegd
is,
niets
blijft
onbeloond of onbestraft, wat wel uitmaakt is hoe barmhartig wij zelf geweest zijn.
Openbaringen 21
3.
En
ik
heb
een
luide
stem
vanuit
de
hemel
gehoord
die
zegt:
‘Kijk,
de
tent
van
God
is
bij
de
mensen,
en
Hij
zal
bij
hen
kamperen,
en
zij
zullen
Zijn
volk
zijn,
en
God
zelf
zal
bij
hen zijn, hún God.
4.
En
God
zal
alle
tranen
uit
hun
ogen
afwassen,
en
dood
zal
er
niet
meer
zijn.
Ook
rouwen,
of
het
uitschreeuwen,
of
zwoegen
zal
er
niet
meer
zijn.
Want
de
eerste
dingen
zijn
geweest.’
5.
En
Wie
op
de
troon
zit
heeft
gezegd:
‘Zie,
ik
maak
alle
dingen
nieuw.’
En
Hij
vervolgt
tegen mij:
‘Schrijf op, want deze woorden zijn waarachtig en betrouwbaar.’
6.
Verder
zegt
Hij
tegen
mij:
‘
Het
is
begonnen,
ik
ben
de
Α
en
de
Ω,
het
Begin
en
het
Eindpunt. Ik zal de dorstige gratis uit de bron van het water des levens geven.
7.
Wie
overwint
zal
alles
beërven,
en
ik
zal
God
voor
hem
zijn,
en
hij
zal
een
zoon
voor
mij
zijn.
8.
Maar
de
angstigen
en
ongelovigen
en
verachtelijken
en
moordenaars
en
wie
zich
als
hoer
verkopen
en
de
gifmengers
en
afgodendienaars
en
iedereen
die
een
leugenaar
is,
hun
deel
is
in
het meer dat van vuur en zwavel brandt, wat de tweede dood is.’
B
ovenop
deze
kennis
heeft
Jezus
geleerd
dat
wij
opnieuw
verwekt
en
geboren
moeten
worden
om
Gods
koninkrijk
binnen
te
gaan.
Dat
verwekken
begint
met
Gods
zaadje
dat
in
ons innerlijke hart uitgroeit tot een volgroeide vrucht. Jezus leert in gelijkenissen:
‘Het
koninkrijk
van
de
hemelen
lijkt
op
een
zaadje
dat
een
zaaier
als
goed
nieuws
uitzaait.’
(Mattheüs 13:24)
‘De
zaaier
van
goed
zaad
is
de
mens.
De
akker
is
de
eeuwige
wereld,
het
beeld
gaat
over
de
goede
vruchten van de rechtvaardigen en het onkruid betekent de slechten.’
(Mattheüs 13:37-38)
Dat
zaadje
is
‘het
Woord
van
God’
(Lukas
8:11b)
in
het
Oude
Testament
zich
al
vaak
presenterend
als:
‘Het
Woord
van
God
kwam
naar
…..
toe,
sprekend:
…
’.
Dat
begint
al
bij
Abraham:
Na
deze
dingen
kwam
het
Woord
van
JHVH
naar
Abram
toe
in
een
visioen,
sprekend:
‘Vrees
niet Abram, ik ben als een schild voor u, uw beloning zal uitermate groot zijn.’
(Genesis 15:1)
Johannes getuigt over Hem:
In
het
begin
is
het
Woord
er
geweest
en
het
Woord
is
bij
God
geweest
en
het
Woord
is
God
geweest.
Hij
is
in
het
begin
bij
God
geweest.
Alle
dingen
zijn
door
Hem
tot
stand
gebracht,
en zonder Hem is niet één ding tot stand gebracht dat tot stand gebracht is.
(Johannes 1:1-3)
En
het
Woord
heeft
een
lichaam
gemaakt
en
onder
ons
gekampeerd
(en
wij
hebben
Zijn
heerlijkheid
van
dichtbij
gezien,
de
heerlijkheid
van
de
Enige
Die
door
de
Vader
gemaakt
is),
vol van genade en waarheid.
(Johannes 1:14)
Paulus schrijft in de Hebreeënbrief dat God Hem Zijn Eerst verwekte noemt:
En
zodra
Hij
Zijn
Eerst
verwekte
opnieuw
in
de
bewoonde
wereld
heeft
gebracht
zegt
Hij:
‘Laten alle engelen van God Hem onderdanig eer betonen.’
(Hebreeën 1:6)
Het
geloof in deze woorden:
1
.
Dat Jezus, het Woord van God is,
2
.
de eerstverwekte Zoon van God is,
3
.
Die een menselijk lichaam heeft aangetrokken,
4
.
dat Hij als een ‘vlekkeloos Lam’ heeft geofferd om ons met God te verzoenen,
dát
is
als
verwekkend
zaad
van
God
dat
in
ons
tot
een
eeuwige
vrucht
uitgroeit
en
dat
volwassen ‘kinderen van God’ kan voortbrengen.
Want
iedereen
die
Hem
toegelaten
heeft,
hen
heeft
Hij
de
vrije
keus
gegeven
om
kinderen
van
God
te
worden,
wie
in
Zijn
Naam
geloven.
Wie
niet
uit
een
bloedband,
of
uit
lichamelijk
verlangen, of vanuit mannelijk verlangen, maar uit God zijn verwekt. (Johannes 1:12,13)
Wie
door
God
uit
geloof
verwekt
is,
bevestigt
via
de
waterdoop
en
Geestdoop,
is
geestelijk
opnieuw
verwekt,
familie
van
God
zelf
geworden
en
één
van
Zijn
kinderen.
In
de
verborgen
baarmoeder
van
de
kerk
groeit
dit
prille
leven
op
tot
een
volgroeid
kind
van
God
dat
in
de
laatste tijd openbaar zal komen.
‘Want
de
moeiten
van
deze
tijd
staan
niet
in
verhouding
tot
de
komende
heerlijkheid
die
op
het
punt
staat
in
ons
geopenbaard
te
worden.
Want
naar
de
kern
van
het
uitgangspunt
van
het
oordeel
van
de
schepping,
de
verschijning
van
de
zonen
van
God,
wordt
van
oorsprong
uitgezien.’ (Romeinen 8:18,19)
Jezus
leert
over
dit
verwekken
en
geboren
worden
(Grieks
=
γενναω
gen’nao)
aan
de
schriftgeleerde
Nikodemus
dat
de
Geest
en
de
water(doop)
noodzakelijk
zijn
om
het
woord/
de taal in ons hart te verwekken en uit te doen groeien tot een levende vrucht:
En
er
was
iemand
vanuit
de
Farizeeën
die
Nikodemus
heette,
een
leider
van
de
Judeeërs.
Hij
is
’s
nachts
bij
Jezus
gekomen
en
heeft
tegen
Hem
gezegd:
‘Rabbi,
wij
wisten
dat
U
van
God
kwam
als
Leraar.
Want
niemand
is
in
staat
om
de
dingen
te
doen
die
U
doet,
tenzij
God
met
hem
is.’
Jezus
heeft
hem
dit
geantwoord:
‘Dat
is
zeker
zo
zeg
ik
u,
tenzij
iemand
van
bovenaf
verwekt
wordt,
kan
hij
het
koninkrijk
van
God
niet
ontdekt
hebben.’
Nikodemus
zegt
tegen
Hem:
‘Hoe
kan
een
mens
die
oud
is
geboren
worden?
Hij
kan
niet
nogmaals
de
baarmoeder
van
zijn
moeder
binnengegaan
zijn
en
geboren
zijn.’
Jezus
heeft
geantwoord:
‘
Dat
is
waar
zeg
ik
u,
tenzij
iemand
verwekt
en
geboren
zou
worden
uit
water
en
Geest,
kan
hij
het
koninkrijk
van
God
niet
binnengegaan
zijn.
Wat
vanuit
het
lichaam
wordt
verwekt
is
een
(vleselijk)
lichaam,
en
wat
uit
de
Geest
wordt
verwekt
is
geest.
Verwonder
u
niet
over
dat
ik
gezegd
heb:
‘U
moet
van
bovenaf
verwekt
worden.’
De
Geest
ademt
overal
waar
zij
wil,
en
u
hoort
de
taal
ervan,
maar
u
weet
niet
waarvandaan
zij
komt
en
waar
zij
naartoe
leidt.
Zo
is
iedereen
die
vanuit
de Geest verwekt is.’ (
Johannes 1:3-8; vanuit het Grieks)
Iedereen
die
in
Jezus
gelooft
wordt
nu
nog
altijd
door
‘de
taal
van
de
Geest
Die
van
Jezus
getuigt’
(Johannes
16:13-16)
verwekt
en
een
kind
van
God.
Zo
wordt
je
van
een
vooral
op
de
aarde
gerichte
mens,
die
voor
zichzelf
leeft
en
door
de
zonde
sterft,
een
mens
die
eeuwig
voor
God
in
de
hemel
leeft
en
die
niet
meer
sterft.
Ook
Petrus
leert
ons
dat
we,
ontsnapt
aan
het
verval
van
deze
wereld,
via
Jezus
deelkrijgen
aan
alle
beloften
van
God
en
aan
Zijn
prachtige natuur.
‘Via
Jezus
zijn
de
grootste
en
kostbaarste
beloften
aan
ons
gegeven
zodat
wij,
via
dit
alles,
deel
kunnen
nemen
aan
de
goddelijke
natuur,
ontsnapt
aan
het
verval,
in
deze
kosmos
met
begeerten.‘ (II Petrus 1:4; vanuit het Grieks)
C
hristen
zijn
is
niet
tweeslachtig
maar
heilig
worden.
God
is
heilig
en
Hij
kan
alleen
worden
benaderd
als
wij
ook
heilig
zijn.
Jezus
leert
dat
dit
proces
van
heiliging
gebeurt
door
ons
te
verdiepen
in
Zijn
woorden,
gedoopt
te
worden
met
water
en
gedoopt
te
worden
met
de
Heilige
Geest
én
met
vuur
dat
onze
heiligheid
test.
Met
deze
hulp
leiden
wij
dan
een
nieuw
leven
met
steeds
meer
nieuwe
inzichten,
door
Gods
N@shamah
die
in
ons
werkt
en
ons
Zijn
diepste
gedachten
leert
kennen,
waardoor
zal
blijken
dat
God
in
en
door
ons
aan
het
werk is.
Via
de
Heilige
Geest
komen
de
Vader
en
de
Zoon
in
ons
wonen
en
spreken
zij
direct
tot
ons
hart.
Als
wij
gehoorzaam
zijn
aan
wat
Hij
ons
leert,
worden
wij
innerlijk
naar
het
beeld
van
God
gevormd,
omdat
wij
Jezus,
Zijn
voorbeeld
volgen.
Zo
wordt
de
mens
vandaag
nog
altijd
naar Gods beeld gemaakt, d
oet u mee?
Gezegend wie de vrede beheerst.
© 2023 J.S.
David zegt in het
Hebreeuws:
‘Want zoals ik Uw hemelen heb
bekeken, het werk van Uw vingers,
de maan en de sterren die U tot
stand bracht, wat is de mens dan
dat U aan hem gedacht heeft, en
een mensenzoon, dat U voor hem
gezorgd heeft? Ook heeft U hem
ontbering doen lijden, korter dan
de goden (engelen ), met glorie en
majesteit zult U hem gekroond
hebben. U heeft hem over het werk
van Uw handen doen heersen, alles
stelde U onder zijn voeten.
Psalm 8:3-6